Lesje tevredenheid

Er woonde in China een steenhouwer. Hij was ontevreden over zijn leven. Toen hij op een dag langs het prachtige huis van een rijk man liep, dacht hij: Deze man moet wel heel erg machtig zijn. Was ik maar zoals hij. In een flits werd de steenhouwer de rijke man. Hij bezat meer rijkdom dan hij ooit had kunnen dromen. Maar toen kwam er een hoge regeringsbeambte voorbij, vergezeld door bedienden en soldaten. Iedereen moest diep buigen voor de beambte. Wat is die man machtig, dacht de steenhouwer. Was ik maar zo machtig als hij. In een flits werd de steenhouwer de beambte. Hij werd rondgedragen in een stoel en overal bogen de mensen diep voor hem. Het was een hete zomerdag en de steenhouwer had het benauwd. Hij keek naar de zon en dacht: wat is de zon toch machtig, ik wou dat ik de zon was. De steenhouwer werd de zon. Hij scheen onbarmhartig op alle mensen en op het uitgedroogde land. Maar een enorme wolk schoof tussen de zon en de aarde, zodat zijn zonlicht de mensen en het land niet meer kon raken. Wat is die regenwolk machtig, dacht de steenhouwer, ik wilde dat ik de regenwolk was. De steenhouwer werd de regenwolk. Hij liet rivieren buiten hun oevers treden en overstroomde de akkers en de dorpen. Maar hij merkte dat hij werd weggeduwd door de wind. Wat is die machtig, dacht de steenhouwer, kon ik de wind maar zijn. En de steenhouwer werd de wind. Hij blies als een razende bomen uit de grond en de pannen van het dak. Maar na een tijdje stuitte hij op iets dat niet meegaf: het was een hele grote steen. Wat is die steen machtig, dacht hij, ik wilde dat ik die steen was. En de steenhouwer werd de steen. Hij was machtiger dan al het andere op de wereld. Tot hij het geluid hoorde van een hamer en een beitel die in de machtige steen hakten. Wat zou er nou nog machtiger kunnen zijn dan ik, vroeg hij zich af. Hij keek wie de hamer en beitel hanteerde, en zag daar een steenhouwer.

Advertentie