Hoe meer feest…

Vlierbloesemcitroenlimonade (1)Gisteren vierden mijn man en ik onze verjaardagen. Ik voel daar altijd een lichte weerstand tegen, daarom vier ik mijn verjaardag het liefst niet. Ik leg die onwil voor een feestje altijd uit als ruimtegebrek. Met niet meer dan zeven zitplekken is ons kleine huisje snel vol, en onze nog kleinere tuin wellicht nog sneller. “Ik denk dat je er gewoon moeite mee hebt om in het middelpunt van de belangstelling te staan”, zei mijn man vorige week. Dat gaf me wel het een en ander om over na te denken.

Meer dan last van ruimtegebrek heb ik last van mijn idee dat ik anderen belast door ze uit te nodigen voor mijn feestje. Ik heb ook wel een paar mensen om me heen die al verbleken en beginnen te zuchten en te steunen als ze horen dat ze ‘ergens verwacht worden voor een feestje’. Naast moeite met in het middelpunt van de belangstelling te staan (dat vind ik ook niet echt leuk; bang dat ik niet blij en dankbaar genoeg reageer op een cadeautje; bang dat ik iemand oversla met taart, of een te groot of te kleine stuk geef; bang dat het huis er niet leuk en schoon genoeg uitziet; bang dat het eten niet lekker is of niet genoeg), vind ik het moeilijk om anderen te vragen om tijd voor me vrij te maken. Al die volle agenda’s, al die drukke mensen, en dan ‘moeten’ ze weer iets. Voor mij!tuinfeest-decoratie

Hoe meer je viert, hoe meer er zal zijn dat het waard is om te vieren, zeggen David de Kock en Arjan Vergeer. De vraag van mijn man heeft veel voor me verhelderd. Eigenlijk vier ik mijn verjaardag niet omdat ík dat niet wil, maar omdat ik ervan uitga dat anderen dat niet willen. Omdat ik het mezelf niet waard vind. En dat is een gevoel dat ik niet meer wil voelen. Het zou dus zo maar kunnen dat je volgend jaar een uitnodiging ontvangt voor een feestje. Van mij. Gewoon omdat het leuk is om feest te vieren. En omdat ik het waard ben.

Voer je e-mailadres in om je in te schrijven op dit blog en e-mailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

Advertentie

Mijn nieuwe leven als getrouwde vrouw

bruiloft

Er voelde van alles anders dan anders toen ik zondagochtend wakker werd. Dat had er ongetwijfeld mee te maken dat ik wakker werd in een vreemd bed. In een vreemde kamer. Rozenblaadjes op de grond en tussen de lakens. De lichte kater zal meegespeeld hebben. Maar ook dat de man die naast me in bed lag niet langer mijn vriend maar nu mijn man was. Goedemorgen echtgenote, zei hij slaperig. En dat was ik dus. Die echtgenote. Een vreemde ring aan mijn vinger. Champagne in mijn hoofd. Het duurde even voordat ik merkte dat mijn mond nog steeds in een glimlach stond.

De avond daarvoor, op de langste dag van het jaar, hadden we elkaar het ja-woord gegeven. Zonder dat iemand dat van tevoren wist. Want het moest niets groots worden. Gewoon een fijn tuinfeestje, met heel veel lieve mensen en een klein hoofdrolletje voor onze liefde voor elkaar.

Ik geloof niet in mooiste dagen van je leven. En toch durf ik met zekerheid te zeggen dat voor mij dit er één van was. En dat komt vooral doordat wij ons niks hebben aangetrokken van hoe ‘men’ vindt dat die mooiste dag van je leven eruit zou moeten zien. Wij hebben onze dag vormgegeven zoals dat voor ons goed voelde en… dat voelde goed. De sfeer was ontspannen en vrolijk. Liefde had het laatste woord.

Nu ben ik dus getrouwd. Het klinkt zo grote-mensen-achtig. Als getrouwde vrouw zit ik deze woorden te typen, terwijl mijn echtgenoot in de tuin de forsythia aan het bijsnoeien is. Ik werd vanmorgen in mijn eigen bed wakker. Er voelde niets anders. Ik weet niet of dat komt doordat het huwelijk gewoon snel went of omdat er gewoon niets veranderd is. Maar het voelt hoe dan ook goed.