En ik dus maar elke dag braaf een half uur mediteren. Zonder ooit verlicht te raken. Natuurlijk vroeg ik me weleens af waarom ik maar niet verlicht werd, maar ja, Boeddha moest daar ook 49 dagen onafgebroken voor mediteren. En dat is wel 2352 halfuren, onafgebroken. Misschien dus niet zo gek dat die verlichting maar uit blijft. Ik heb ook al geen bodhi-tree in mijn tuin.
Maar nou las ik gisteren dat ik het dus gewoon verkeerd doe. Volgens een artikel in de Flow doet het soort meditatie waarbij je op één ding focust, de ademhaling bijvoorbeeld, niet zo veel. Laat dat nou net de meditatie zijn die ik altijd doe. Een ander soort meditatie daarentegen waarbij je niet focust, maar je gewoon openstelt voor alles wat er is, zou je veel creatiever maken. Ik vermoed dat je voor verlichting best wel wat creativiteit kan gebruiken.
Ik zit dus elke dag voor Jan lul een half uur met gesloten ogen en gekruiste benen. Ik verdoe mijn tijd. Ik ervaar mijn meditatie meestal als geslaagd of prettig als er precies niet is gebeurd wat volgens de Flow juist zo goed zou zijn. Gedachten die voorbijkomen als ik op mijn meditatiekussentje zit, plaats ik op wolken en laat ik weer lekker verder drijven. Hoe geniaal ze ook zijn, ik laat ze gaan en focus op mijn ademhaling. Want als ik deze niet-gefocuste meditatie doe, ben ik eigenlijk gewoon aan het denken. En dat wil ik nou juist even niet tijdens mijn meditatie. Wel jammer dat ik daar dus extra creativiteit door misloop. En daardoor misschien ook wel mijn kans op verlichting. Nou ja, wolkje, gedachte, drijven maar.