Ik heb de afgelopen dagen veel nagedacht over mijn behoefte aan spullen. Van de dingen die ik op Koningsdag met veel plezier gekocht heb, ligt alweer de helft in een tas voor de Kringloopwinkel. En toch gaat dat me er niet van weerhouden om op Bevrijdingsdag weer een rondje rommelmarkt te doen en ongetwijfeld opnieuw met van alles thuis te komen. Wat is die behoefte toch? Is het een puur materialistisch verlangen naar meer? En is het dan een spirituele tegenreactie dat ik vervolgens allerlei spullen wegdoe?
Er is een wetenschappelijk onderzoek dat zegt dat je echt gelukkiger wordt van meer spullen. Rik Pieters, hoogleraar Marketing aan de Universiteit van Tilburg, zegt dat spullen kunnen verbinden en minder eenzaam kunnen maken. Hij verdeelt de spullenkopers in drie groepen. De eerste groep vergelijkt zichzelf constant met anderen, die meer hebben. Deze groep wordt niet gelukkiger van meer spullen. Door de sociale vergelijkingen die ze maken, lopen ze juist meer kans om eenzaam te worden. De tweede groep wil meer en meer en meer. Drie iPhone’s, drie grote dure auto’s; ze denken dat ze pas echt gelukkig zijn als ze meer hebben. Deze groep ziet spullen kopen als een geluksmedicijn. En dat maakt ze ook vatbaar voor eenzaamheid. De derde groep noemt Pieters de vrolijke hedonisten. Zij vinden het leuk om kleine, onpraktische dingen te kopen, die ze niet nodig hebben, maar waar ze wel blij van worden. Deze blijdschap stralen ze uit. En daarmee gebeurt het tegenovergestelde van wat er in de andere twee groepen gebeurde: die blijde gezichten zorgen voor verbinding in plaats van eenzaamheid. Deze vorm van materialisme zou daarom positief zijn.
Ik weet het niet. Ik reken mezelf wel tot de laatste groep, maar vind het geen bevredigend antwoord op mijn eigen materialistische behoefte. Een andere studie, buy-ology van Martin Lindstrom, zegt dat 85% van ons koopgedrag onbewust is. Hij stelt dat het zien van grote merken hetzelfde stukje hersens activeert als de gedachte aan God, of welke naam je daar dan ook aan wilt geven. Apple of God, same same, volgens hem. Bizar toch? Dus als ik door stapels verregende kleding op een plakkerig kleedje schuim zou ik eigenlijk op zoek zijn naar een religieuze ervaring. Dan lijkt het me een stuk goedkoper en minder tijd kosten om gewoon een kerk binnen te stappen. Toch trekken die kleedjes me meer aan.
Ik kom er niet uit. Ik wil minder spullen en blijf toch dingen kopen. Ik ga proberen of ik op 5 mei bij elk kleedje dat me aantrekt even stil kan staan bij wat er gebeurt. Wat gaat er door me heen op het moment dat ik mijn portemonnee pak, of eigenlijk net daardoor, op het moment dat ik besluit om mijn portemonnee te pakken. Wordt vervolgd…
Interessant experiment op 5 mei. Ben benieuwd. Is het ook mogelijk dat je die spullen koopt omdat je de mensen die ze verkopen, gelukkig wilt maken?
interessante gedachte. Dat speelt zeker af en toe mee, maar ook zeker niet altijd. Dus er moet toch nog een reden zijn…
Altijd interessant dit soort dingen. Zelf een jaar lang geen kleding, schoenen en tassen gekocht, in het begin moeilijk en echt een soort van afkicken…. Wanneer ik nu iets koop denk ik echt tien keer na, heb ik het nodig blablabla met als gevolg dat ik dan doorloop wat het winkelen eigenlijk voor mij niet echt leuker maakt. Ik ben benieuwd naar de uitkomst van 5 mei!
wow, respect! Een jaar lang geen kleding, schoenen en tassen kopen klinkt bijna onmogelijk. En verstandig winkelen klinkt meer als boodschappen doen… Dan is de lol er snel af, ja.
Ik ga ook voor de kleedjes! ::-)
Leuke blog, grappig & heel herkenbaar. Misschien kun je de kleedjes nu als gebedskleedjes zien! Pak je meteen de religieuze ervaring mee.
haha, goed idee!